Prebiotica: zorgen voor onze innerlijke tuin
De totale oppervlakte van onze ingewanden is zo'n 300 vierkante meter, als je alle plooitjes meetelt, groter dan een tennisveld dus, en toch scheidt slechts één laagje cellen ons binnenste van de chaos daarbuiten.
De voornaamste brandstof die deze belangrijkste laag cellen in leven houdt is het korte-keten-vetzuur butyraat, wat onze goede bacteriën maken van de vezels die we eten.
Wij voeden onze goede darmbacteriën, en zij doen meteen hetzelfde voor ons.
Ze nemen de prebiotica die we eten, zoals vezels, en in ruil daarvoor leveren ze de vitale brandstof die de cellen voedt die onze darmen bekleden, een goed voorbeeld van het soort symbiose tussen ons en onze darmflora.
Hoe belangrijk zijn deze stoffen die onze goede bacteriën uit vezels halen?
Er bestaat een aandoening, omleidingscolitis genaamd, die zich vaak ontwikkelt in delen van de dikke darm of het rectum na een chirurgische omleiding van de fecale stroom, wat betekent dat als je een deel van de darm omleidt, zoals bij een ileostomie, zodat er geen voedsel meer door dat deel gaat, het ontstoken raakt, kan gaan bloeden, afbreekt, afgesloten raakt.
Hoe vaak komt dit voor?
Tot 100% van de tijd, maar de ontsteking verdwijnt vrijwel altijd als de fecale stroom weer hersteld is.
We wisten de oorzaak niet; misschien een vorm van bacteriële overgroeiing, of slechte bacteriën?
Of was het een tekort aan voedingsstoffen in de bekleding van de darmwand, door een gebrek aan de vezels die nodig zijn om korte-keten-vetzuren aan te maken?
We wisten het niet... tot deze studie waar ze de ontsteking genazen door de bekleding onder te dompelen in wat zo hard nodig was.
Een ernstige ontsteking was weg in slechts enkele weken.
Wij voeden onze goede darmbacteriën, en zij doen meteen hetzelfde voor ons.
Het is logisch dat we goede bacteriën in onze darmen hebben die ons voeden, proberen ons gezond te houden.
Ze hebben het goed voor elkaar.
Het is warm en vochtig en er blijft maar voedsel wonderbaarlijk de pijp in komen, en als wij doodgaan, verliezen zij dat allemaal.
Als wij doodgaan, gaan zij dood, dus het is voor hen van evolutionair belang om onze dikke darm tevreden te houden.
Er bestaan echter ook slechte bacteriën, zoals cholera, die diarree veroorzaken.
Die hebben een andere strategie.
Hoe zieker ze ons maken, des te explosiever de diarree, des te groter de kans zich te verspreiden naar andere mensen, in andere darmen.
Het kan ze niet schelen of we doodgaan want ze zijn niet van plan om met het schip ten onder te gaan.
Dus hoe kan het lichaam de goede bacteriën aan boord houden en tegelijkertijd van de slechte afkomen?
Denk daar eens over na.
Er zitten letterlijk triljoenen bacteriën in onze darmen, dus ons immuunsysteem moet steeds een balans zien te vinden tussen tolerantie voor goede bacteriën en het aanvallen van slechte bacteriën.
Als we deze delicate balans verstoren en onschadelijke bacteriën gaan aanvallen, kan dat leiden tot chronische darmontsteking, waarbij we voortdurend in hoogste staat van paraatheid verkeren.
Het mechanisme waardoor het immuunsysteem zorgt voor deze cruciale balans was lange tijd onbekend, tot nu toe.
Als je erover nadenkt, moet er een manier zijn voor onze goede bacteriën om ons immuunsysteem een seintje te geven dat ze aan de goede kant staan.
En dat is wat butyraat doet.
Butyraat onderdrukt de ontstekingsreactie, vertelt ons immuunsysteem om pas op de plaats te maken.
Butyraat kan dus fungeren als een microbieel signaal om ons immuunsysteem te informeren dat het relatieve gehalte aan goede bacteriën binnen het gewenste bereik ligt.
Butyraat kalmeert het immuunsysteem, zegt in feite dat alles in orde is: je hebt de goeden aan boord; waardoor het darm-immuunsysteem uiteindelijk hyporesponsief wordt, oftewel de nuttige bacteriën accommodeert.
Maar bij gebrek aan het kalmerende effect van butyraat, draait ons immuunsysteem weer op volle toeren, en valt de bacteriën in onze darmen aan, want het kunnen klaarblijkelijk niet de goeden zijn, aangezien het butyraat-gehalte zo laag is.
We zijn er dus op gebouwd dat butyraat ons immuunsysteem onderdrukt, zodat ingeval onze goede bacteriën worden uitgeroeid en de slechte het overnemen, ons immuunsysteem dit kan merken en ten strijde trekt om de indringers te vernietigen, en blijft strijden totdat er alleen nog goede bacteriën over zijn die butyraat aanmaken en het immuunsysteem weer tot rust brengen.
OK, hier komt het kritieke deel.
Hier draait het allemaal om.
Wat als we niet genoeg vezels eten?
Denk eraan dat onze goede bacteriën vezels gebruiken om butyraat aan te maken.
Dus als we niet genoeg vezels eten, kunnen we niet genoeg butyraat maken.
We kunnen veel goede bacteriën hebben, maar als we ze geen vezels voeren kunnen ze geen butyraat aanmaken.
Als het butyraat-gehalte zo laag is, denkt ons lichaam te onrechte dat onze darmen vol moeten zitten met slechte bacteriën en daar reageert het bijgevolg op.
Ons lichaam kan door een lage inname aan vezels in de war raken en denken dat we veel slechte bacteriën in onze darmen hebben.
Ons lichaam heeft geen weet van bewerkt voedsel.
Het is in miljoenen jaren geëvolueerd en is gewend aan enorm veel vezels.
Zelfs in het paleolithische tijdperk: 100 gram vezels per dag.
Dus bij ons vezelarme westerse eetpatroon, met Smac op fabrieksbrood, als ons lichaam een laag gehalte butyraat in onze darmen signaleert, denkt het niet aan een vezeltekort, wat ons lichaam betreft bestaat er niet zoiets als vezelarm, het denkt aan slechte bacteriën.
Want in de loop van miljoenen Jaren stond laag butyraat voor slechte bacteriën, dus dat is het sein voor ons lichaam om ontstekingen te gaan bestrijden.
En dat is dus een reden dat vezels zo ontstekingswerend kunnen zijn, een reden dat consumptie van vezels zo belangrijk is voor een goede gezondheid.
Geen vezelsupplementen, maar volwaardig plantaardig voedsel.
Vezelsupplementen innemen, bijvoorbeeld Metamucil, geeft niet hetzelfde resultaat als een eetpatroon met veel natuurlijke vezels.